Voortplanting

Inhoud

VOORPLANTING IN HET WILD

In de vrije natuur krijgen (of eigenlijk: kregen) chinchilla’s maar één keer per jaar jongen. De paringstijd valt in de late herfst zodat de jongen, na een dracht van ongeveer 110 dagen, in de lente geboren worden. Meestal komen er niet meer dan  twee jongen  ter wereld.

Omdat chinchilla’s al zo’n tachtig jaar in gevangenschap worden gehouden, heeft hun voortplantingsgedrag zich volledig aangepast. Ze kennen tegenwoordig geen echte paringstijd meer en jongen het hele jaar door. Ook worden er meer jongen geboren (gemiddeld twee per worp).

Geslachtsbepaling

Vrouwtje Mannetje

Foto geslachtsbepaling: links vrouwtje – rechts mannetje

 

Mannetje of vrouwtje

Om met chinchilla’s te kunnen fokken, moet u eerst wel zeker weten dat u een mannetje en vrouwtje ter beschikking hebt.  Bij chinchilla’s is het verschil tussen de beide seksen normaal gesproken niet gemakkelijk te zien. Daarvoor moet u de dieren grondig onder de staart bekijken.

Zoals bij de meeste knaagdieren kunt u ook bij chinchilla’s het geslachtsverschil herkennen aan de ruimte die er is tussen de anus en de geslachtsopening. Die afstand is bij mannetjes veel groter dan bij vrouwtjes.

Bij een vrouwtje is de afstand tussen anus en plasbuisje niet meer dan enkele millimeters. Bij een mannetje kan de afstand tussen anus en penis oplopen tot 1,8 cm .

KOPPELEN

Chinchilla’s zijn zeer sociale dieren. U  kan chinchilla’s beter per twee houden. Bezin eerst voor u begint! U moet opletten als u één chinchilla aanschaft. Met de jaren kan de chinchilla sterk vereenzamen, met als gevolg dat er gedragsstoornissen kunnen voorkomen.

Een chinchillakoppel vormt een voorbeeld van genegenheid en trouw tegenover elkaar, waarbij de geur van de partner een duidelijke herkenning vormt.  De vrouwtjes zijn meestal het dominanst, mannetjes vormen onderling een sociale rangorde.

Wanneer u beslist een nestje chinchilla’s te gaan fokken, moet u vooraf goed bedenken wat u met de jongen gaat doen. Als u ze wilt houden, moet u zich realiseren dat ze niet altijd bij hun ouders kunnen blijven. Een oplossing kan zijn één van de ouders, bijvoorbeeld de moeder, samen met de jongen van hetzelfde geslacht in één verblijf te huisvesten. Vader en zoons kunt u dan in een andere kooi onderbrengen.  Maar let op dat u de mannetjes niet in de buurt houdt van de vrouwtjes anders ontstaat er ruzie.

Verantwoord fokken vereist het nodige overleg. Wanneer u beschikt over een broertje en zusje uit één nest kunt u daar beter niet mee gaan fokken. Als deze dieren met elkaar paren is dat een ernstige vorm van inteelt. Chinchilla’s zijn daar erg gevoelig voor. De jongen die uit inteelt worden geboren zullen steeds kleiner en zwakker worden. Uiteindelijk komen er ook minder jongen ter wereld, vaak met aangeboren afwijkingen.

Het koppelen op zich is bij chinchilla’s niet zo eenvoudig en kan dus het nodige doorzettingsvermogen vragen. In elk geval moet u het vrouwtje in de bak van het mannetje zetten. Hij kent zijn bak immers goed en moet, indien nodig, snel een vluchtweg kunnen vinden.

Jonge dieren koppelen

Twee mannetjes mogen bij elkaar gezet worden, maar er mag geen vrouwelijke chinchilla in de buurt zijn. Als dit wel het geval is, kan er ruzie ontstaan tussen de twee mannetjes. Twee vrouwtjes samen kunnen hun leven lang bij elkaar blijven zonder problemen.

Als u jonge chinchilla’s koppelt moet u zeker zijn dat het vrouwtje geslachtrijp is. Als dit niet het geval is, dan kan je de beestjes best naast elkaar in twee gescheiden kooien plaatsen . Als zij oud genoeg is, mogen ze samen gezet worden. Een vrouwtjes mag ouder zijn dan het mannetje.  

Laat nooit een vrouwtje te vroeg gedekt worden, want dat geeft veel gezondheidsproblemen  en kunnen er problemen met de voortplanting ontstaan. Een vrouwelijke chinchilla is geslachtsrijp op 8 à 9 maanden oud.

Volwassen dieren koppelen

Het is moeilijk om oudere dieren samen te brengen tenzij u hun karakters kent.  Als de chinchilla’s de eerste uren van de koppeling elkaar niet accepteren hou ze in gescheiden kooien naast elkaar. Zo kunnen ze eerst aan elkaar wennen vooraleer je ze samen zet. Als u de indruk hebt dat ze elkaar wel mogen, zet dan het mannetje in de kooi van het vrouwtje. Het vrouwtje zal in het begin vervelend reageren, maar meestal komt alles wel goed.

Vooral als men 2 volwassen mannetjes chinchilla’s samenbrengt.  Ze spelen in de groep een dominante rol en het daarom tot rangordeperikelen kan komen.

Een jongen en een ouder koppelen

Een jong mannetje is ten opzichte van een ander vrouwtje minder opdringerig dan een ouder mannetje. Het paartje zal snel aan elkaar wennen.

WENNEN

Het is aangeraden dat u de chinchilla’s die u wil koppelen, eerst aan elkaar laat wennen. Hiervoor zijn verschillende manieren voor:

Met behulp van twee konijnen- of caviakooien

De dieren zitten in een open (tralie)kooien, voorzien van een schuilplaats en kunnen elkaar zien, horen en ruiken.  U zet twee kooien naast elkaar ongeveer 20 cm uit elkaar zodat ze elkaar net niet met hun neusjes kunnen raken en eventuele verwondingen aan de pootjes te voorkomen.  Als de dieren belangstellend, vriendelijk en rustig op elkaar reageren, worden de kooien na enige tijd tegen elkaar geplaatst.  Als u denkt dat het wel goed zit tussen de twee chinchilla’s, laat ze dan tegelijkertijd los in een voor hun allebei onbekende ruimte of grote kooi. Hierin creëren wij altijd 2 schuilplaatsen en in het midden van de kooi plaatsen wij een groot zandbad.  Een flinke pluk hooi, wat knaagmateriaal, wc-rolletjes … dienen ter afleiding.  Doe dit het beste ’s morgens of ’s middags, wanneer de dieren te slaperig zijn voor een eventuele vechtpartij. U mag ze nu zeker niet uit het oog verliezen. De situatie is geruststellend als de dieren tegen elkaar aangedrukt zitten.

Met behulp van een wenkooitje

U zet de twee chinchilla’s in een onbekende kooi en u volgt nauwkeurig hun gedrag. Als u merkt dat ze elkaar niet accepteren, zet u de wenkooi in de kooi. Meestal is er sprake van een rangordeprobleem.  Degene die aanvalt wordt gestraft en wordt voor enkele uren in de wenkooitje gezet. Dus opgelet: de meest dominante chinchilla, wordt bij deze koppelmethode altijd in het kleine kooitje geplaatst, het ‘slachtoffer’ ofwel de lagere in rang, in de grotere kooi.  Laat degene die in de wenkooitje zat daarna weer los en let op de gedrag. Dit vergt veel geduld. Deze methode wordt gedaan tot dat ze elkaar accepteren.

Door de geur te maskeren

Deze methode wordt aangepast als chinchilla’s een tijdje uit elkaar zijn geweest en elkaar niet meer herkennen. Chinchilla’s herkennen elkaar aan hun lichaamsgeur. Deze geur kan echter door diverse omstandigheden (bezoek bij de dierenarts of in quarantaine…) veranderen. Als ze elkaar niet meer herkennen aan de geur, zien zij elkaar als vreemden. Het territorium wordt verdedigd en de ‘onbekende’ wordt aangevallen.

Zo gaat u  te werk:

Chinchilla’s zijn stressgevoelige diertjes. Een nieuwe omgeving met nieuwe geluiden en nieuwe geurtjes kunnen enkele gedragsveranderingen veroorzaken. Zorg ervoor dat uw chinchilla altijd in dezelfde kooi verblijft na de verhuizing.

Kennismaking in een open ruimte

Op de vloer legt u verschillende afleidingsspeeltjes en met een groot zandbad die het middelpunt vormt van de ruimte.

Indien het koppelen niet lukt, kunt u altijd bij ons terecht.

*********************************
VELVET + VELVET en WIT + WIT = 
AF TE RADEN

Kolonies vormen een combinatie (letale factoren)
=
GEEN NAKOMELINGEN of GEEN GEZONDE CHINS

Witte chinchilla’s zowel de rosé (rode ogen, roze oren) als de witte met zwarte ogen en grijze of zwarte oren, kunnen doof zijn.

Lichte chinchilla’s (rosé, wit, blond en licht beige), maar ook chinchilla’s ontstaan door inteelt, zijn extra gevoelig voor neurologische stoornissen, zoals het wegdraaien van de kop en/of de ogen.

Fok niet met:

– Vachtbijters
– Chinchilla’s met een erfelijke afwijking
– Chinchilla die gebitsproblemen hebben
– Broertjes of zusjes

Zorg voor:

– Goede hygiëne
– Meerdere vrouwtjes per mannetje
– Mannetjes vechten met elkaar (kan dood als gevolg hebben)

****************************************

De bronst

Chinchillavrouwtjes staan een dekking alleen toe wanneer ze bronstig, dus paringsbereid en

vruchtbaar zijn. Normaal worden chinchillavrouwtjes elke 28 tot 35 dagen bronstig, maar ze slaan ook vaak bronstigheden over en dit is meestal als het vrouwtje zich er nog niet klaar voor voelt of als ze zich te zwak voelt. De meeste vrouwtjes worden tussen december en februari en in de zomer regelmatig bronstig. De bronst duurt 3 tot 4 dagen. De bronstprop wordt door het vrouwtje aan het begin van de bronst uit de schede afgescheiden. De bronstprop lijkt op een wasachtige propje van ongeveer 1 cm lang. Deze verspreidt een verleidelijke geur dat de mannetjes aantrekt.  Deze prop is echter niet terug te vinden in het zaagsel, zodat de bronst soms moeilijk vast te stellen is.

Bij jonge vrouwtje vindt  de eerste bronst  plaats op een leeftijd van ongeveer vijf maanden. Dit is echter te vroeg om haar te laten dekken.

De dekking – Paringsritueel

Een vrouwtje is tijdens verschillende dagen bronstig maar is maar enkele uren vruchtbaar zijn. Het zijn verschillende paringen die de ovulatie zullen stimuleren. Voor de paring daadwerkelijk plaatsvindt besnuffelen en likken de dieren elkaars geslachtsdelen. Eerst is het vrouwtje afwijzend en mijdt het mannetje. Het mannetje jaagt op het vrouwtje, totdat het vrouwtje toegeeft. Dan kan het mannetje  haar van achteren beklimmen. Zo wordt de paring een paar keer herhaald, vooral ‘s avonds, ‘s nachts en in de vroege ochtend. Na een geslaagde dekking verliest het vrouwtje een waskleurige dekprop van ongeveer vier centimeter doorsnee.

Dekking
Foto dekking

De dekprop is een langwerpige, wasachtige, geelachtige 3 à 4 cm grote prop en vormt een duidelijk bewijs dat een dekking heeft plaatsgevonden. De dekprop is moeilijk te vinden want het ligt meestal tussen de houtvezel. Deze prop ontstaat na zaadlozing van de prostaat. De vagina van het vrouwtje wordt hiermee enkele uren na de paring afgesloten, zodat het zaadvocht niet verloren gaat.

Dekprop
Foto dekprop

De dracht

De dracht van chinchilla’s verloopt over het algemeen probleemloos. Soms is zelfs nauwelijks te zien dat het vrouwtje dikker wordt, in andere gevallen wordt ze echter kogelrond. Als het vrouwtje drachtig is, heeft ze meer eetlust dan normaal, ze verdikt, haar vacht wordt dikker en voller, de tepels worden zichtbaar. Ze heeft ook extra behoefte aan kalk en mineralen. Sommige worden humeurig. Tijdens de laatste weken van de dracht slaapt ze vaak op haar zij. Vlak voor de bevalling wordt het vrouwtje erg onrustig. De meeste geboorten vinden plaats in de ochtend, na ongeveer een half uur weeën. De bevalling zelf verloopt meestal zonder problemen

Er bestaan 3 manieren om de drachtigheid te bepalen:

– wegen: de gewichtstoename wordt duidelijk na 6 tot 8 weken zwangerschap.

– observatie van de tepels: blaas zacht en traag in de pels op een rechte lijn van de voorpoot naar de achterpoot toe. Zoek op deze wijze het tepeltje.

Lengte van het tepeltje is 1 tot 2 mm

Tepeldinges

Lengte van het tepeltje is 6 tot 7 mm

-buik voelen: door middel van je vingers onder het buikje van het vrouwtje te plaatsen voel je dat het buikje gegroeid is en dat het behoorlijk strak aanvoelt.

Zwanger

Foto RX-foto van een zwangere chinchilla

Als het vrouwtje drachtig is, heeft ze meer eetlust dan normaal, ze verdikt, haar vacht wordt dikker en voller, de tepels worden zichtbaar. Ze heeft ook extra behoefte aan kalk en mineralen. Sommige worden humeurig.

Hoogzwanger

Foto hoogzwangere chinchilla

Over het algemeen komt de chinchilla zonder veel problemen door de dracht. De juiste voeding en de juiste verzorging geeft een moeder chinchilla een ongestoorde zwangerschap en een probleemloze bevalling.

De draagtijd is ongeveer 111 dagen. De laatste weken van de dracht slaapt ze vaak op haar zij. De dag voor de bevalling wordt het vrouwtje heel onrustig.

De dag dat u denkt dat ze gaat bevallen moet men zeker het zandbad weghalen, want anders zal het vrouwtje deze zeker gebruiken en is er risico op besmetting van de uterus en de vagina. Het geboortekanaal en de schede zullen zich bij de bevalling gaan verwijden, waarna de vaginamond uiteindelijk open komt te staan.

GEBOORTE: ONTWIKKELING

Het werpen gebeurt meestal ’s nachts of in de vroege ochtend.

De geboorte wordt voorafgegaan door voorweeën: ze kreunt zachtjes, kromt zich, strekt zich uit en wordt onrustig. Ze buigt zich voorover en likt haar genitaliën. De weeën kosten inspanning maar duren meestal niet lang, ongeveer een half uur bij 1 à 2 jongen. Daarna breekt het water. Het vrouwtje trekt het jong met haar tanden tevoorschijn en bijt snel de navelstreng door en likt het jong om het te drogen. Ze blijft met het jong bezig tot er eventueel een tweede klaar zit. Na het werpen eet het vrouwtje de vleesachtige nageboorte of placenta op. De placenta bevat nuttige voedende bestanddelen voor het pas bevallen vrouwtje. Deze belangrijke bestanddelen zetten de melkproductie van het vrouwtje op gang. Het natte pasgeboren jong kruipt onmiddellijk na de geboorte onder de buik van de moeder.

Placenta

Foto placenta

De uitwerpselen kan iets zachter zijn, maar dit duurt meestal niet langer dan 2 of 3 dagen en is geen reden tot paniek. Geef ze veel meer hooi, droog brood en calciumtabletten.

De pasgeboren chinchilla’s komen volledig ontwikkeld, zelfstandig, behaard en ziend ter wereld. Het geboortegewicht ligt tussen 30 tot 55 gram . Vrijwel direct na de geboorte scharrelen ze op eigen kracht in het rond. Daarna groeien de diertjes in razend tempo op. Na één tot twee weken zitten ze vaak al boven in de kooi. Een paar weken later beginnen de jongen aan vast voer te knabbelen en nieuwsgierig het zandbad te verkennen.

Het mannetje kan tijdens de bevalling zonder probleem in de kooi blijven. Hij zal zich als een uitstekende vader gedragen en zijn vrouwtje helpen bij de bevalling. Hij zal zich meteen ontfermen door het jong droog te likken en te verwarmen. Het vrouwtje kan zich dan concentreren op de volgende worp.

Hou er wel rekening mee dat het vrouwtje direct na de bevalling weer vruchtbaar is. Een herdekking zal niet altijd worden toegelaten door het vrouwtje.

Familie

Foto familie chinchilla

De groei van jonge chinchilla’s: Het zogen

Het vrouwtje beschikt over 4 tepels (borstklieren). De 2 voorste tepeltjes zijn het meest actief.

Vanaf drie jongen kan er een melktekort optreden, waardoor er gevochten wordt om als eerste bij de tepels te komen. Meestal hebben de vrouwtjes slechts twee werkzame melkklieren, waardoor de jongen deze moeten delen, wat ze meestal niet willen doen.

Men moet weten dat de jongen onophoudelijk rond de tepels krabben, zodat de huid hierrond snel kaal wordt of dat er zelfs kwetsuren ontstaan door de nagels van de jongen. Let op dat deze wondjes niet gaan ontsteken.

Nestkastjes

Sommige mensen en organisaties, waaronder de Dierenbescherming, staan op het standpunt dat chinchilla’s hun jongen zouden moeten werpen in een nestkastje. Dit druist echter volledig tegen de natuur in! Zoals gezegd zijn chinchilla’s nestvlieders, die zich vrijwel direct zelf kunnen redden. In de vrije natuur worden de meeste nestvlieders (ook chinchilla’s!) geboren in de open lucht of hooguit in heel simpele nesten, die ze meteen na de geboorte verlaten.

Naast het feit dat nestkastjes voor chinchilla’s onnatuurlijk zijn, kleven er grote nadelen aan. Wanneer een dergelijk kastje in het verblijf aanwezig is, zal het vrouwtje er ook gebruik van maken. De bevalling voltrekt zich dus buiten uw gezichtsveld en u kunt de pasgeboren dieren niet meteen controleren. De jongen zullen minder snel en onbevangen de omgeving verkennen. Vaak zoeken ze bij de minste of geringste beweging al beschutting in het kastje. Ook kan het nestkastje een twistappel worden tussen de volwassen chinchilla’s. Gevaarlijk wordt het zelfs wanneer u een nestkastje hoog in het verblijf plaatst. Chinchilla’s werpen hun jongen vrijwel altijd op de bodem van de kooi. Jongen die in een ‘hooggelegen’ nestkastje worden geboren, zullen hun omgeving willen verkennen en  naar beneden vallen. Chinchillajongen zijn niet gewend hun wereld van boven naar beneden te ontdekken: ze verkennen de klautermogelijkheden altijd vanaf de grond en klimmen daarbij elke keer een stukje hoger.

Met de hand grootbrengen

Wanneer het nodig blijkt dat de moeder moet geholpen worden bij het zogen, kan men best een zuigflesje voor jonge dieren aanschaffen. Men kan zich ook behelpen met een medicijnspuit zonder naald. De voeding gebeurt met geconcentreerde, ongesuikerde melk voor pups of kittens. Deze mengt men met flessenwater. De melk wordt verwarmd au bain-marie of in de microgolfoven. Controleer wel de temperatuur voor u de melk geeft.

Het jong wordt in één hand genomen en het uiteinde van de fles wordt ter hoogte van de lippen gebracht. Men laat een DRUPPEL melk op de lippen lopen en wacht tot het jong dit oplikt. Dit herhaalt men verschillende keren. De eerste keren zal de kleine chinchilla niet al te veel opnemen, want de melk zal hem niet smaken. Men moet de zaak echter niet forceren! Anders kan het jong melk in de luchtpijp of de longen krijgen, wat voor de kleine chinchilla’s dodelijk kan zijn. Dit vergt veel geduld. Men herhaalt deze procedure om de 2 uren. Met de tijd zal het jong meer en meer zelf aan de fles gaan likken en ten slotte zal het ook gaan drinken.

Beurtrol

Als er een nest is van meer dan 2 chinchilla moet ue het grootste jong van het nest apart nemen en het gedurende een paar uur zodat de zwakste ook kan drinken. Regelmatig het gewicht controleren: het is normaal dat de jonge chinchilla gedurende de eerste dagen wat gewicht verliest.

kleintje

Foto: een kleine chinchilla

S.O.S.

Wat moet ik doen als er nog een vliesje rond het pasgeboren chinchilla zit?
Neem het pasgeboren chinchilla op en maak zo snel mogelijk het neusje en de mondje vrij door het slijm dat zich in het mondje bevindt met een wattenstokje voorzichtig uit te halen. Leg de pasgeborene daarna direct terug bij de moeder, zodat zij het verder kan verzorgen.

Oeps, de kindjes geraken onderkoeld. En nu?
Neem de chinchilla in uw handpalm en blaas zachtjes warme lucht in uw handen. Met de punt van een zachte handdoek kunt u de natte haartjes droogwrijven en het buikje masseren.  

Het pasgeboren chinchilla ademt onregelmatig. Er zit nog vruchtwater in de longetjes. Wat moet ik doen?
Pak de pasgeboren chinchilla op en geef een of meerdere zachte tikjes op de borst. Met beetje geluk zal het vruchtwater uit de longetjes stromen en komt de normale ademhaling op gang.  

Als een pasgeboren chinchilla verkleefde oogjes heeft wrijf dan altijd van de ooghoek naar de punt van de neus! Bij een volwassen chinchilla geldt deze regel ook.