De Chinchilla

[toc]

Natuurlijke omgeving

De chinchilla is afkomstig uit Zuid-Amerika (Chinchilla laniger komt uit de Andesgebergte, Chinchilla breviacudata uit de streek van Bolivië, met een geografische spreiding die beïnvloed wordt door de hoogte. In de vrije natuur vindt men de chinchilla’s terug tot op een hoogte van 5000 meter in Chili, Argentinië, Peru en Bolivia: zijn woonverblijf bestaat uit de bergen en de hoogplateaus. Ze leven in het wild in kolonies van 100 of meer exemplaren en zoeken graag dekking in holen en rotsspleten. De temperatuur schommelt er tussen –10°C ’s nachts tot +30°C overdag. Deze diertjes worden hiertegen beschermd door hun dichte vacht. De chinchilla’s dichte vacht isoleert goed en beschermt tegen de sterke temperatuurwisselingen bij een relatief lage luchtvochtigheid.

Alpaca
Foto in Chili van alpaca’s

Introductie in Europa

In Europa was de chinchilla tot de 16de eeuw onbekend. Sindsdien is de chinchilla geïntroduceerd geweest door de Spanjaarden. De soldaten vonden de pels van de chinchilla, qua uiterlijk gelijkend op de pels van een konijn uitstekend. De soldaten noemden de pels in die tijd Chinchilla. De naam chinchilla is genoemd naar de chinchas. Het was een volk dat leefde in Peru. Jammer genoeg ging het er echter niet om de chinchilla zelf, maar voor hun zachte pels. Gedurende vele eeuwen werden er serieuze klopjachten georganiseerd voor de vangst van de chinchilla’s. Ze waren bijna volledig uitgeroeid in de Nieuwe Wereld tot 1918 de Zuid-Amerikaanse staten de jacht regulariseerden. Toch was het aantal al zo gering dat gedurende de conferentie van Washington in 1973 de chinchilla als ‘beschermde diersoort’ verklaard werd.

Eerste kweekwijzen

De nieuwe reglementen in verband met de jacht en de ongewijzigde interesse voor de pels van de chinchilla leidde tot de eerste pogingen om de chinchilla te kweken. Maar helaas waren deze niet succesvol, omwille van uitzonderlijke eigenschappen van de soort. De Amerikaanse Mathias Chapman wist in 1922 tot betere resultaten te komen. Het lukte hem om 11 chinchilla’s zich in gevangenschap te laten vermenigvuldigen. Vanaf die dag zijn veel kweekinstellingen gestart met het kweken van chinchilla’s. Een halt aan het kweken van chinchilla’s voor hun veelgegeerde pels is er gekomen toen de pelsen van grotere wilde dieren zijn intrede heeft gedaan. Dit heeft het impuls gegeven om de diertjes meer huiselijker te maken. Het succes van de chinchilla als huisdier was enorm.

De kortstaart- en langstaart chinchilla

De chinchilla kent drie soorten. De kortstaart-chinchilla (Chinchilla brevicaudata), de langstaart-chinchilla (Chinchilla lanigera) en de chinchilla costina. De verschillen tussen de soorten zijn vooral de lichaamsbouw, gewicht en lengte, maar ook de draagtijd. De koningschinchilla (chinchilla brevicaudata) wordt ook de grote chinchilla genoemd heeft een draagtijd van 120-128 dagen. De kortstaart-chinchilla wordt ook de kleine chinchilla genoemd is veel slanker en fijner gebouwd en heeft een draagtijd van 108 – 111 dagen.

Verschillende Soorten

Helaas is de chinchilla in zijn oorspronkelijk leefgebied erg zeldzaam geworden. Er zijn nu mensen bezig met een project om de chinchilla weer terug te plaatsen in het wild en ze daar te beschermen zodat er weer een gezonde populatie chinchilla’s in het wild komt. Kijk voor meer informatie op: Wild Chinchilla’s

Het dierenrijk

Een stamboom kan behulpzaam zijn bij het bepalen van de plaats die knaagdieren innemen in het dierenrijk. Alle voorkomende dieren worden om te beginnen verdeeld in 2 grote groepen: gewervelde en ongewervelde dieren. Gewervelde dieren hebben verharde lichaamsdelen zoals botten, kiezen of graten. Ze worden verdeeld in 5 klassen: vissen, amfibiën, reptielen, vogels en zoogdieren. Dit worden ook wel ‘hogere dieren’ genoemd.

De klasse der zoogdieren wordt onderverdeeld in verschillende ‘orden’. Zo is er de orde der roofdieren, waaronder niet alleen tijgers en beren, maar ook honden en katten vallen. Een bijzondere orde is die van de walvissen. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, horen deze dieren niet tot de klasse der vissen, maar tot de klasse der zoogdieren. Walvissen baren hun jongen levend en zogen ze. Tot de orde der primaten behoren de apen, een kangoeroe valt onder de orde der buideldieren. Zo hebben ook knaagdieren hun eigen orde, in het Latijn Rodentia genoemd (het Engelse woord voor knaagdier is rodent). Zoals gezegd vallen hazen en konijnen niet onder de knaagdieren. Zij hebben hun eigen orde, de Lagomorpha (haasachtigen).

 

De orde der knaagdieren wordt vervolgens verder onderverdeeld in vier ‘onderorden’ of suborden: muisachtigen, eekhoornachtigen, stekelvarkenachtigen en cavia-achtigen. De chinchilla behoort tot de suborde der cavia-achtigen, samen met (onder andere) de cavia, de degoe, de agouti en de capybara. In deze suborde hebben de chinchilla’s een eigen superfamilie en familie. Er zijn dan ook geen verschillende onderfamilies. In zo’n familie worden de dieren die heel veel op elkaar lijken weer verdeeld in geslachten. Tot de familie der chinchilla’s behoren de viscacha’s, haasmuizen en chinchilla’s. Viscacha’s zijn te bewonderen in verschillende dierentuinen in West-Europa. Het zijn vrij grote dieren (50 tot 66 cm) die wel wat weg hebben van een mara. Echter, ze hebben een echte chinchillastaart en een opvallende, zwart-wit gestreepte snuit. Haasmuizen zijn hele mooie en wonderlijke wezens. Ze lijken veel op chinchilla’s, maar zijn iets groter en hebben veel grotere oren en een veel langere staart. Het lichaam heeft een beetje de vorm van een konijn. Ze komen voor in Peru.

 

In het geslacht van de chinchilla’s vinden we twee soorten. De ons wel bekende chinchilla (Chinchilla laniger) en de kortstaartchinchilla (Chinchilla chinchilla). Hoewel de echte chinchilla (de chinchilla die je bij ons vindt) meerdere typen kent, zijn er in de wetenschap geen ondersoorten beschreven. De kortstaartchinchilla kent twee ondersoorten. De koningschinchilla (C. chinchilla chinchilla) is uitgestorven en was de grootste chinchilla (36-38 cm). Zijn staart en oren waren echter korter dan die van de huidige chinchilla. De kleine kortstaartchinchilla (C. chinchilla boliviana) is iets groter dan de gewone chinchilla (30-32 cm); oren en staart zijn weer korter.   Er zijn aanwijzingen dat er van deze chinchilla nog enkele in de vrije natuur leven.